Op 19 juni 2024 wees de Rechtbank Overijssel een vonnis over het belang van een erfgenaam bij informatie over de omvang van de nalatenschappen van een erflater en erflaatster.
In een eerder tussenvonnis had de rechtbank al vastgesteld dat de eisers, als erfgenaam in de nalatenschappen van erflater en erflaatster, recht heeft op en belang heeft bij informatie over de omvang van de nalatenschappen per de datum van overlijden van de erflater en erflaatster.

Eiseres wilde ook stukken hebben met betrekking tot de nalatenschap van erflater van vóór het overlijden. De rechtbank gaat hier niet in mee.

Zij heeft op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid recht op informatie over de omvang en samenstelling van de nalatenschap, maar slechts zover zij die gegevens nodig heeft voor het bepalen van haar erfrechtelijke aanspraken. Het is voor de rechtbank niet duidelijk in welk opzicht de gestelde geestelijke toestand van [erflater] , de gestelde door de ouders gedane schenkingen aan [erflater] , alsmede de gestelde in 2011 door [erflater] en [gedaagde 1] verkochte grond, daarbij relevant (kunnen) zijn en in hoeverre die onderbouwen dat [eiseres] belang heeft bij de door haar gevorderde jaarrekeningen en mutatieafschriften vanaf 2016. Daar komt bij dat [eiseres] geen legitimatis (moet zijn: legitimaris) is.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding terug te komen op haar beslissing in het tussenvonnis van 31 januari 2024 dat [eiseres] slechts belang heeft bij de stukken die zien op de toestand per datum overlijden [erflater] (5 september 2021).’

Verder vindt de rechtbank het niet voldoende dat gedaagden aanvoeren dat zij gevraagde stukken niet hebben aangetroffen, mogelijk doordat administratie en aangiftes door accountant Countus werden verzorgd. Gedaagden hebben de accountant gevraagd om de stukken, maar dat heeft geen resultaat gehad.
De rechtbank vindt een verklaring van de gedaagden hierover niet voldoende:

‘De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] terecht tegen het standpunt van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] heeft ingebracht dat het in de rede had gelegen dat zij een (schriftelijke) verklaring van Countus zouden hebben overgelegd waaruit blijkt dat zij Countus hebben gevraagd naar de aanwezige stukken en waaruit blijkt of, en zo ja, over welke stukken Countus beschikt. Dat hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] nagelaten. Dat rekent de rechtbank hen aan.’

De rechtbank heeft eerder opdracht gegeven aan gedaagden om de boedelbeschrijving aan te leveren met onderliggende stukken. Over de door de gedaagden aangeleverde boedelbeschrijving zonder onderliggende stukken zegt de rechtbank:

‘De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde 1] met de door hem overgelegde productie 1, die is opgesteld door notaris mr. [naam 1] , niet heeft voldaan aan de opdracht van de rechtbank de boedelbeschrijving met onderliggende stukken van de nalatenschap van [erflater] per datum overlijden in het geding te brengen. Productie 1 geeft, zonder onderliggende bewijsstukken, die ontbreken, onvoldoende inzicht in de nalatenschap van [erflater] per datum overlijden. Bij gebreke van onderliggende stukken kan immers niet worden geverifieerd of het overzicht van de bezittingen en de schulden op 5 september 2021 volledig is. Onduidelijk is bijvoorbeeld of alle bankrekeningen van [erflater] (per datum overlijden) in de opstelling zijn meegenomen.’

En een aangifte erfbelasting voldoet niet als boedelbeschrijving:

‘Het overzicht heeft bovendien een fiscale insteek (“rapport inzake erfbelasting”). Met dit document is – blijkens de eigen stelling van [gedaagde 1] – de aangifte erfbelasting gedaan. Het door [gedaagde 1] overgelegde document verschaft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijkheid over de omvang van de nalatenschap van [erflater] per datum overlijden. [gedaagde 1] heeft op dit punt dan ook niet voldaan aan zijn informatieplicht.’

Kort samengevat:
– een erfgenaam heeft belang bij het recht op informatie over de omvang van een nalatenschap;
Het gaat in ieder geval om informatie per de datum van overlijden;
– Een erfgenaam heeft niet ook automatisch recht op informatie gelegen vóór de overlijdensdatum; van belang kan daarbij nog zijn of de erfgenaam ook legitimaris is. Ik denk dat de rechtbank erop doelt dat bij een beroep op schending van de legitieme door een legitimaris, informatie van vóór de overlijdensdatum wel van belang kan zijn (een te goedkoop verkocht huis, gedane schenkingen);
– Als je gevraagde stukken niet kan aanleveren omdat een accountant de administratie van erflater deed, dan moet je wel een verklaring van accountant overleggen dat de stukken zijn opgevraagd en dat de stukken er wel of niet zijn;
– Een aangifte erfbelasting voldoet niet als boedelbeschrijving.

Rechtbank Overijssel, ECLI:NL:RBOVE:2024:3196

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2024:3196